Ik houd van bubbels. Niet de champagne, alhoewel ik die ook kan waarderen, maar sociale bubbels. Waar de fascinatie vandaan komt weet ik niet precies, maar vroeger wilde ik culturele antropologie studeren. Dat mocht overigens niet van mijn ouders, want daar kon ik vast geen baan in vinden.
Mijn fascinatie werd laatst weer eens aangewakkerd op een camping. Een camping uit het groene boekje: een boekje vol met natuurkampeerterreinen verspreid over Nederland als verborgen parels.
De camping zelf voelde meteen vertrouwd. Een gezin uit Rotterdam in een camper, met een supboard en een bak Magna-Tiles. Een gepensioneerd stel uit Utrecht, Wittevrouwen, wat toevallig! Ze waren net koffie aan het zetten met hun percolator, of ik ook een bakje wilde? En hé, nog toevalliger, een vrouw uit Lunetten, wiens kinderen bij dezelfde sportclub zitten als de onze. Samen marshmallows roosteren, weerwolven spelen, en wil jij misschien deze Volkskrant Magazine lezen? Ik heb ‘m toch al uit.
Ik vond in de buurt van de camping een restaurant met speeltuin. Daar begon me het een en ander te dagen. Ik was de enige vrouw met een korte spijkerbroek. Alle andere vrouwen – en meisjes – hadden dichtgeknoopte bloesjes tot aan de kin en rokken tot ver over de knie, met kousen eronder. Zondagse kledij in het kwadraat, het was Hemelvaart. De polo’s en bloesjes van de mannen en jongens staken bleek af tegen de voetbalpakjes in schreeuwerige kleuren van mijn kinderen. Ik voelde me bekeken in mijn shorts en oversized katoenen gestreepte t-shirt. Een stoet met tractors kwam al toeterend voorbij, iets met de lokale feestweek, iedereen kende en begroette elkaar. Behalve wij.
Van die feestweek genoten we ook ‘s avonds mee, toen onze matjes meetrilden op de deuntjes van Mart Hoogkamer wiens gezang over het water richting de camping galmde. Aan de andere kant van het water waren in de tussentijd truckers verwikkeld in een wedstrijd ‘wie kan er het hardst claxonneren’ tijdens de jaarlijkse Truckershow.
De volgende ochtend pakten sommigen gedwee hun tent in. Dit was niet wat ze van een natuurcamping hadden verwacht. Ik keek die middag vanaf het campingstrandje naar de lokale jeugd op waterscooters en speedboten. Mijn kinderen peddelen er op sups tussendoor.
De camping als verborgen parel; het deed me denken aan de badparels van vroeger. Felgekleurde roze, groene en gele bolletjes in een bad met witte schuimbubbels, als geïsoleerde eilandjes drijvend in het water, net zoals de felle voetbalpakjes tussen de eentonige polo’s en blousjes. Zo’n badparel loste op in het water, in z’n omgeving, deze camping en haar kampeerders niet.
De gelijkenissen op de camping, het was natuurlijk allemaal niet toevallig. Dat is het fascinerende (en venijnige) aan sociale bubbels. Vaak heb je het niet door, en spreekt alles zó voor zich, totdat je even uit de bubbel – of parel – stapt.